Boek
Nederlands

Waar de wind waait

Brenda Heijnis (auteur), Esther Leeuwrik (illustrator)
+1
Waar de wind waait
×
Waar de wind waait Waar de wind waait
Doelgroep:
Vanaf 6-8 jaar
Over geen zin hebben in school, wiebelige oma's en bang zijn voor spinnen. Dertig eenvoudige gedichten over allerlei onderwerpen. Met paginagrote, levendige kleurenillustraties. Vanaf ca. 5 jaar, zelf lezen vanaf ca. 8 t/m 10 jaar.
Titel
Waar de wind waait
Auteur
Brenda Heijnis
Illustrator
Esther Leeuwrik
Taal
Nederlands
Uitgever
Hasselt: Clavis, 2017
[44] p. : ill.
ISBN
9789044828627 (hardback)

Besprekingen

Zin hebben om te dromen, geen zin hebben om naar school te gaan en als je vakantie hebt je stierlijk vervelen, oude mensen die zich in de ogen van kinderen vreemd gedragen, bang zijn voor spinnen in het steegje en lekker stampen in de regenplassen. Het zijn allemaal herkenbare situaties waarover in dichtvorm wordt geschreven. Doet denken aan een prentenboek doordat een aantal van de dertig gedichten zijn gedrukt in een illustratie op een dubbele pagina. Bovendien heeft het boek het formaat van een standaard prentenboek. Zoals op de achterflap beschreven, zijn de gedichten luchtig, net zoals de titel suggereert. Er is voldoende afwisseling in rijmvormen. Inhoudelijk zijn ze toegankelijk en laagdrempelig, het is geen ingewikkelde poëzie en kan kinderen stimuleren om zelf gedichten te maken. De kleur van het lettertype is steeds afgestemd op die van de illustratie. De tekeningen geven het boek een sfeervolle en levendige uitstraling. De illustratrice, die al menig jeugdboek illustreerde,…Lees verder

Waar de wind waait

Het openingsgedicht ‘Dromendromen’ is illustratief voor de hele bundel. Dromen en verbeeldingskracht lopen als een rode draad door de gedichten, wat blijkt uit titels als ‘Geheim’, ‘Toverachtig’, ‘Toverbrij’ en ‘Dromenzin’. Het gedicht is heel lichamelijk en ook in veel andere gedichten worden lichaamsdelen genoemd, wat ze in de traditie van de oude bakerrijmen plaatst. ‘Dromendromen’ begint vormelijk sterk met een origineel neologisme en klankrijke regels: Dromen slomen zich/ een baan/ door je hoofd. Vervolgens ontspoort het echter in al te gezochte combinaties zoals en weer terug/ terug naar je tenen/ tenenkrommend/ uitgestort. Jammer genoeg is ook dat gebrek aan vormbeheersing typerend voor de bundel.



Veel gedichten bevatten leuke vondsten of snijden aantrekkelijke thema’s aan zoals willen winnen, een stoere broer, bejaard zijn, angst of een rotdag, maar ze lopen vast in rijmdwang, kromme ritmes, storende opvulling en een te expliciete verwoording die dodelijk …Lees verder

Waar de wind waait

Het openingsgedicht ‘Dromendromen’ is illustratief voor de hele bundel. Dromen en verbeeldingskracht lopen als een rode draad door de gedichten, wat blijkt uit titels als ‘Geheim’, ‘Toverachtig’, ‘Toverbrij’ en ‘Dromenzin’. Het gedicht is heel lichamelijk en ook in veel andere gedichten worden lichaamsdelen genoemd, wat ze in de traditie van de oude bakerrijmen plaatst. ‘Dromendromen’ begint vormelijk sterk met een origineel neologisme en klankrijke regels: Dromen slomen zich/ een baan/ door je hoofd. Vervolgens ontspoort het echter in al te gezochte combinaties zoals en weer terug/ terug naar je tenen/ tenenkrommend/ uitgestort. Jammer genoeg is ook dat gebrek aan vormbeheersing typerend voor de bundel.



Veel gedichten bevatten leuke vondsten of snijden aantrekkelijke thema’s aan zoals willen winnen, een stoere broer, bejaard zijn, angst of een rotdag, maar ze lopen vast in rijmdwang, kromme ritmes, storende opvulling en een te expliciete verwoording die dodelijk …Lees verder