'Ik zie jou', schreef Joe Biden aan 'Emily Doe', nadat hij haar slachtofferverklaring had gelezen in de aanrandingszaak tegen Stanford-student en zwemkampioen Brock Turner. Het waren de goede woorden op het goede moment. Doe betoogde in de rechtszaal hoe het Amerikaanse strafproces van zichzelf vrouwvijandig is vanwege de maandenlange termijnen waarin zo'n zaak je leven beheerst, en hoe weinig die moeite loont. Turner kwam weg met een lichte straf omdat zijn advocaat erin geslaagd was hem neer te zetten als een keurige jongen met een grote toekomst als chirurg, en Emily als een dronken lellebel met een wankele sociale positie die bekende wel eens te wildplassen. Uit kleine dingen, zoals haar als lallend geïnterpreteerde accent in een opgenomen telefoongesprek, bleek dat Emily's Chinese afkomst haar zaak geen goed deed.
De verklaring ging viral, werd afgedrukt in grote kranten, riep politieke reacties op van onder anderen Hilary Clinton en leidt drie jaar later tot het lijvige memoir 'Ik heb een naam'. Achter de alias Emily Doe komt nu de kunstenares Chanel Miller tevoorschijn, die uit zelfbescherming haar identiteit verborgen hield. Met dit boek beantwoordt ze aan de behoefte die Biden al trefzeker noemde: een gezicht geven aan slachtoffers van seksueel misbruik. Heeft ze daarin wat toe te voegen aan andere getuigenissen over seksueel misbruik? Jazeker, in die zin dat Miller geen sterjournalist als Ronan Farrow nodig heeft om haar #MeToo-verhaal goed te vertellen. Hoewel haar compacte slachtofferverklaring als hedendaags J'accuse (een jaar voor de affaire Weinstein!) indrukwekkender is, schreef ze een mooi, overtuigend memoir over depressie, onmacht en ongelijkheid in het Amerikaanse rechtssysteem.
Het meest lijkt Millers lot op dat van professor Christine Blasey Ford, die in de Senaat getuigde tegen rechter Brett Kavanaugh die haar zou hebben verkracht op de universiteit. Het mocht niet baten, want Kavanaugh werd gewoon benoemd in het Hooggerechtshof. Anderzijds zijn pijnlijke verklaringen die vrouwen juist tegen de klippen op afleggen zo krachtig. Miller bedoelde de hare als teken van solidariteit met alle vrouwen, maar zij toont vooral hoe makkelijk seksueel overschrijdend gedrag cultureel geaccepteerd wordt, zeker zodra er alcohol in het spel is.
Wie het de afgelopen maanden in de VS moeilijker had om haar #MeToo-verhaal geloofwaardig te verkopen, was Kate Elizabeth Russell. Hoewel, in dat verkopen zat hem juist weer niet het probleem. De 'witte' schrijfster verkocht de rechten van haar roman over de seksuele relatie tussen een 15-jarig kostschoolmeisje en haar 42-jarige leraar Engels voor een miljoenenbedrag. Russell trok meteen een grens: 'Mijn duistere Vanessa' zou niets te maken met haar eigen geschiedenis, hoe zeer die ook overeenkomsten vertoont met die van haar hoofdpersoon. Het boek is pure fictie.
Maar waarom, vroeg de Latijns- Amerikaanse schrijfster Wendy Ortiz zich af, had ík dan zoveel moeite om mijn persoonlijke verhaal 'Excavation' gepubliceerd te krijgen, terwijl dat precies lijkt op 'Mijn duistere Vanessa'? Russell voelde zich daarop genoodzaakt schoorvoetend toe te geven dat er wel degelijk autobiografische elementen in haar boek zitten.
Maar het ging Ortiz er niet alleen om dat uitsluitend slachtoffers over misbruik mogen schrijven, zij wees ook op de kleur van de auteur. Uitgevers voelen zich verwanter aan misbruik op een dure, witte east coast kostschool dan aan een Californische Latina uit een probleemgezin. Oprah Winfrey, eerder wel heel enthousiast over Chanel Millers 'Ik heb een naam', schrapte 'Mijn duistere Vanessa' hierop uit haar felbegeerde boekenlijst.
Een gemiste kans van Oprah, want 'Mijn duistere Vanessa' is een vakkundig geschreven, huiveringwekkend boek dat je eigen definitie van romantiek en misbruik steeds op de proef stelt. Wie met tienerogen kijkt, kan zich wel iets voorstellen bij de puberale verliefdheid van de onhandige Vanessa op die boomlange leraar Jacob Strane met zijn Harvarddiploma aan de wand. Zeker als hij haar gedichten op waarde weet te schatten. Vanessa is de verteller in dit verhaal. Maar hoe lang ben je bereid om met haar mee te gaan? Wanneer zie je in dat zij eigenlijk een jonge boekenwurm is, die tobt met haar gewicht, op school altijd alleen is en zich bokkig gedraagt? Wanneer moet je toegeven dat Strane dit meisje er waarschijnlijk onmiddellijk heeft uitgepikt als een eenvoudig te manipuleren ontvankelijke ziel? Is dat als hij haar 'Lolita' cadeau geeft, een beduimeld exemplaar met zijn eigen gedachten in de kantlijn? Langzaam kun je er niet meer omheen dat Vanessa haar zelfbeeld baseert op Nabokovvrouwen met een duistere kant. Het is misdadige manipulatie van een openliggende kinderziel verpakt als romantisch high school drama.
Russell schiet heen en weer tussen de schooljaren van Vanessa vanaf 2000, en het #MeToo-jaar 2017. Inmiddels een slonzige dertiger met een eenvoudig baantje als receptioniste in een hotel, wordt Vanessa geconfronteerd met een aanklacht van een andere oud-leerlinge van de kostschool tegen Jacob Strane. Dan moet zij wel de ogen openen. Dat betekent ook dat ze haar zelfbeeld moet afbreken, dat volledig op hun liefde is gebaseerd. Ze schiep met hem, zijn romans en haar gedichten een verhaal, háár verhaal; zij voelde zich krachtig omdat er een hoogopgeleide veertiger was die haar fascinerend vond. Haar zelfs nodig had. Hoe ouder en lelijker hij werd, hoe mooier zij zich voelde. Hij was te zwak om weerstand aan haar te bieden, zij sterk genoeg om hem uiteindelijk overeind te houden. Want natuurlijk komt het uit op school, dat Strane en Vanessa een relatie hebben. En hij wil zijn baan niet kwijt, dus Vanessa neemt de schuld op zich.
Het onbetrouwbare perspectief van Vanessa maakt dit boek tot een interessant tegenwicht aan romans over middelbare schooldocenten die verliefd worden op hun leerling (L.H. Wiener in 'Eindelijk volstrekt alleen', Jan Siebelink in 'Suezkade' of 'Kroniek van een schandaal' van Zoë Heller). Dat Jacob Strane's kant van het verhaal vaag blijft, maakt het juist zo prikkelend.
Fictie over slachtoffers werpt even goede vragen op als memoirs of journalistiek. 'Mijn duistere Vanessa' had Oprah een lastig debat over wie zich het verhaal van een slachtoffer mag 'toe-eigenen', waard moeten zijn.
Verberg tekst