Er zijn weinig klassieke schrijvers naar wie zo dikwijls verwezen wordt als naar George Orwell. Zijn bekende romans, Boerderij der dieren (1945) en vooral 1984 (1948) blijven vele waarnemers inspireren om totalitaire tendensen in onze samenleving te duiden. Denk aan de newspeak van de Trump-administratie of het hoge Big-Brothergehalte van de surveillancemaatschappij.
Veel minder bekend zijn de essays die hij tussen 1931 en 1949 schreef over toen actuele thema's als fascisme, imperialisme en communisme. Deze teksten ontstonden uit zijn persoonlijke ervaringen: als klein jongetje in een strenge Engelse kostschool, als koloniale politieman in Birma, levend onder verschoppelingen in Parijs en Londen en meevechtend met de Spaanse republikeinen tegen de staatsgreep van de uiterst-rechtse Franco.
Een aantal van deze verhalende essays, onlangs samengebracht in de bundel Waarom ik schrijf, geeft een voortreffelijk overzicht van Orwells journalistieke werk: zijn onderzoek naar …Lees verder
Er zijn weinig klassieke schrijvers naar wie zo dikwijls verwezen wordt als naar George Orwell. Zijn bekende romans, Boerderij der dieren (1945) en vooral 1984 (1948) blijven vele waarnemers inspireren om totalitaire tendensen in onze samenleving te duiden. Denk aan de newspeak van de Trump-administratie of het hoge Big-Brothergehalte van de surveillancemaatschappij.
Veel minder bekend zijn de essays die hij tussen 1931 en 1949 schreef over toen actuele thema's als fascisme, imperialisme en communisme. Deze teksten ontstonden uit zijn persoonlijke ervaringen: als klein jongetje in een strenge Engelse kostschool, als koloniale politieman in Birma, levend onder verschoppelingen in Parijs en Londen en meevechtend met de Spaanse republikeinen tegen de staatsgreep van de uiterst-rechtse Franco.
Een aantal van deze verhalende essays, onlangs samengebracht in de bundel Waarom ik schrijf, geeft een voortreffelijk overzicht van Orwells journalistieke werk: zijn onderzoek naar het leven aan de onderkant van de samenleving, zijn gedachten over nationalisme, zijn kritiek op het stalinisme en fascisme. Vooral na zijn ervaringen tijdens de Spaanse burgeroorlog, prachtig beschreven in Saluut aan Catalonië (1938), wist hij waar hij voor stond. 'Dan zou hij', volgens Timothy Garden Ash , 'echt Orwell worden en zou elke regel een politiek allooi krijgen.' Wel met de bedoeling, schrijft Orwell in het titelessay 'Waarom ik schrijf', om van 'politieke teksten kunst te maken'. Zoals in Boerderij der dieren, waar de politieke inhoud en de artistieke vorm perfect matchen in een groteske satire over stalinistisch varkens in een Engelse boerderij.
'Goed proza is als een vensterruit', schrijft Orwell. Een propere ruit, zodat burgers helder kunnen zien wat politieke leiders uitspoken of communicatiespecialisten fabriceren. Hij was een socialist en gehecht aan de vrijheid, die hij niet wilde laten ondersneeuwen door partijdictaten en platte propaganda, laat staan door de totalitaire praktijk van het reëel bestaande communisme, ook niet op het moment dat Stalin een bondgenoot van de geallieerden werd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat hem kritiek opleverde van links én rechts. Zijn politieke engagement combineren met het schrijverschap en maatschappelijke betrokkenheid tonen zonder 'intellectuele integriteit op te offeren', dat was wat Orwell wilde.
Liefde voor het gewone
In zijn voorwoord benadrukt Hein Aalders dat de essays van Orwell 'een kweekvijver zijn voor zijn romans'. Maar er zijn nog andere redenen om deze verhalende essays te blijven lezen. Orwells heldere stijl, zonder 'kant-en-klare metaforen', maakt zijn werk toegankelijk en uiterst leesbaar. De thema's die hem bezighouden, zoals het nationalisme en zijn cultuurkritiek op de 'heersende intellectuele sfeer' blijven relevant. Hij neemt een duidelijke (politieke) positie in maar vervalt niet in pamflettair gezeur. Zijn persoonlijke ervaringen leveren de grondstof voor zijn denken, geen brandstof voor rancuneuze afrekeningen. Ook niet in het soms ontroerende slotverhaal 'Hoe zalig gleed de jongenskiel' waarin hij 'met walging' terugkijkt op zijn onzalige jaren in een Engelse kostschool. De ongezonde levensomstandigheden, de klassenverschillen - 'alle rijke jongens werden min of meer openlijk voorgetrokken' - en de lijfstraffen die hij kreeg, zouden zijn verdere leven en denken en zijn gezondheid in sterke mate beïnvloeden.
Orwell bleef zijn idealen trouw. 'Iedere regel serieus werk die ik sinds 1936 schreef is direct of indirect geschreven tegen het totalitarisme en voor het democratisch socialisme zoals ik het opvat', schrijft hij. Dat ideaal mocht zijn beeld op de werkelijkheid echter niet vertroebelen. Hij schreef tussen droom en daad. En met liefde voor de underdog, de medemens en het gewone dagelijks leven, zoals in de korte mijmeringen over 'De verdediging van de Engelse keuken', 'Een lekker kopje thee zetten' of hoe een ideale pub er moet uitzien. 'Als een mens niet kan genieten van de terugkeer van de lente, waarom zou hij dan gelukkig kunnen zijn in een utopische staat waarin hij nauwelijks meer hoeft te werken?' vraagt hij zich af in het essay 'Over de pad'.
Een warme aanbeveling in winterse tijden.
De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2020. 382 blz.
Verberg tekst