Roman. Ilja Leonard Pfeijffer toont zich weer in zijn element met Peachez, een romance, waarin een professor zichzelf ten gronde richt en in de valkuil van een internetliefde trapt. Zijn queeste naar 'Sarah' neemt groteske proporties aan.
Wie kent ze niet, de obscure mails waarin een uitheemse schone haar diensten aanbiedt en redelijk opzichtig contact zoekt, overigens vaak met een venijnig virus in attach? Of die hinderlijke Facebookverzoekjes van popperig ogende, duchtig gefotoshopte vrouwen die zogenaamd aan een obscure universiteit studeren én daar eenzaam zitten te zieltogen, smekend om een welstellende man?
'Catfishing', heet het fenomeen en de bedoelingen van deze hengelwerpers zijn zelden goedmoedig. Toch blijkt er af en toe een argeloze ziel in de val te trappen. Het fictieve schepsel is erop uit om zo veel mogelijk privégegevens van de prooi te veroveren om die vervolgens te chanteren.
Het overkwam een paar jaar geleden de Oxford-deeltjesfysicus Paul Frampton. Online vatte hij een verstandsverbijsterende passie op voor Denise Milani, Miss Bikini World 2007. Frampton was bereid zijn hele hebben en houden voor haar op te offeren. Maar helaas: Milani was als lokvogel ingezet door de Zuid-Amerikaanse drugsmaffia. Toen de verliefde academicus haar zou bezoeken, bleek hij de bedotte koerier van 2 kilo cocaïne en belandde hij in de Argentijnse nor. Milani was er overigens niet van op de hoogte dat haar identiteit was misbruikt.
Correspondentie met 'proffie'
Ilja Leonard Pfeijffer weet hoe je beroezend over fatale liefdes moet schrijven en raakte mateloos gefascineerd door deze affaire. Hij grijpt het liefdesdebacle aan in Peachez, een romance en geeft er een eigen, filosofische draai aan. Behalve de noodlottige afloop. Want al op de eerste pagina vertoeft Pfeijffers hoofdpersoon in de cel om van daaruit zijn pijnlijke en ook wel ontroerende relaas te doen.
Bij Pfeijffer is de naïeve professor een door de letteren gelooide classicus, een bolleboos van middelbare leeftijd met weinig besef van de buitenwereld maar des te meer kennis van Tertullianus, Tibullus, Gallus, Horatius én de hele Latijnse canon. Door vliegangst geteisterd, verlaat hij zelden de muren van zijn (fictieve) stad, die we al kennen uit Pfeijffers romandebuut Rupert (2002), waar dit boek - als onderdeel van de Stepolli-tetralogie - regelmatig naar knipoogt.
De liefde is de prof nooit aangevlogen. Druk is hij met het organiseren van een wetenschappelijk congres. Het moet de kroon op zijn werk worden en de scherpste geesten in zijn vakgebied verzamelen.
Tot hij - bijna achteloos - een mailtje beantwoordt van ene Sarah, een meisje dat in het barwezen te Las Vegas actief is. Zij weet hem te verleiden tot een correspondentie die al spoedig intieme vormen aanneemt. 'Proffie', zoals zij hem noemt, hangt de welwillende, erudiete en hoffelijke heer uit, zij slurpt zijn woorden op én repliceert met iets meer meel in de mond.
Elk ander zou voelen dat er iets loos is. Maar de verblinde studax is een onbeschreven blad in het land van Amor, een minkukel die zich makkelijk een oor laat aannaaien. Zelfs wanneer hij ontdekt dat Sarah Peachez in vol ornaat op pornosites te bewonderen valt (ze bestaat écht, googel haar maar) wankelt zijn vertrouwen slechts even en weet ze hem opnieuw tot kwijlende verlangens op te jutten.
Onweerstaanbare cocktail
Pfeijffer maakt van deze faliekante liefdessaga een licht groteske roman, gegoten in passieve zinsconstructies met een plechtstatige cadans. De taal is even overvloedig belegd als een boterham met bergen hagelslag. Afwisselend heb je mededogen met de welbespraakte stumperd, om je dan weer naar het hoofd te grijpen over zoveel lichtzinnigheid. Pfeijffer laat immers met diabolisch genoegen zien hoe liefde vaak een kwestie van zinsbegoocheling is. 'Uiteindelijk was het een kwestie van geloof omdat de gratificatie, de zegen en de beloning niet gelegen zijn in de persoon of instantie waarin men gelooft, maar in de daad van het geloven zelf.'
Eindelijk voelt de professor zijn bloed door de aderen stromen. 'Met het besef dat mijn leven in zekere zin uitstel van leven was geweest, voelde ik mij voor het eerst waarlijk in leven.' Werkelijk alles zet hij 'op losse schroeven', tot er 'een explosieve en onweerstaanbare cocktail' ontstaat. Zelfs in de cel, wachtend op zijn proces, neemt hij zijn hersenschim niets kwalijk. 'Ons verhaal was zo ongeloofwaardig dat het niet verzonnen kon zijn. Onze liefde was zo bizar dat ze echt moest zijn.'
Met Peachez levert Pfeijffer een roman af die zomaar uit de koker van Christiaan Weijts of Geerten Meijsing had kunnen rollen: ook zij schreven eerder over pornosterretjes die mannen compleet beheksen. Opnieuw stoeit hij met zijn geliefkoosde thema's: schijn en wezen, de spanning tussen de barre werkelijkheid en de zelfgecreëerde illusie én de lokroep van de maskerade. Pfeijffer begeeft zich bovendien gulzig in de krochten van de digitale wereld - hij schreef eerder al over wijlen Second Life via zijn virtuele alter ego Lilith Lunardi.
Dit spannende epistel over 'een lachwekkend luchtkasteel' is voorts gekruid met op maat gesneden mythologische, filosofische en theologische uitweidingen.
Na David Pefko's Daar komen de vliegen is dit trouwens de tweede Nederlandse roman van het voorjaar waarin het hoofdpersonage zijn nadagen in de gevangenis moet slijten. Lijkt er een trendje in de maak? Maar zelden is iemand met zulke ronkende zinnen vol fluwelen toetsen naar de nor gedirigeerd als bij Pfeijffer.
****
De Arbeiderspers, 174 p., 18,99 euro.
Verberg tekst