De intensieve samenwerking tussen de jonge talenten Jaap Robben en Benjamin Leroy resulteerde al in de felbejubelde dichtbundel Zullen we een bos beginnen?, die terecht de shortlist van de Gouden Uil Jeugdliteratuur 2009 haalde. De tweede vrucht van hun samenwerking bevat geen gevatte gedichten, maar is wel een fraai vormgegeven jeugdboek voor negenplussers dat heeft te bieden.
De krachtige tegenstelling tussen de schimmige broers Zuur, voornamelijk geportretteerd in grijstinten, en de hun omringende, kleurrijke wereld beklijft vanaf de voorflap en vormt een constante tijdens de voorstelling van de markante verhaalfiguren. De broers Harry en Huibert, 'zo zuur dat zelfs hun bloemetjesbehang ervan verwelkt', lijken best tevreden met hun statische bestaan: dagelijks weken ze hun kunstgebitten in azijn en ontbijten ze met zure haring en witlofthee. In een sobere stijl schetst Jaap Robben een karikaturaal portret van twee verzuurde eenzaten, vastgelopen in een routineus bestaan …
Lees verder
De intensieve samenwerking tussen de jonge talenten Jaap Robben en Benjamin Leroy resulteerde al in de felbejubelde dichtbundel Zullen we een bos beginnen?, die terecht de shortlist van de Gouden Uil Jeugdliteratuur 2009 haalde. De tweede vrucht van hun samenwerking bevat geen gevatte gedichten, maar is wel een fraai vormgegeven jeugdboek voor negenplussers dat heeft te bieden.
De krachtige tegenstelling tussen de schimmige broers Zuur, voornamelijk geportretteerd in grijstinten, en de hun omringende, kleurrijke wereld beklijft vanaf de voorflap en vormt een constante tijdens de voorstelling van de markante verhaalfiguren. De broers Harry en Huibert, 'zo zuur dat zelfs hun bloemetjesbehang ervan verwelkt', lijken best tevreden met hun statische bestaan: dagelijks weken ze hun kunstgebitten in azijn en ontbijten ze met zure haring en witlofthee. In een sobere stijl schetst Jaap Robben een karikaturaal portret van twee verzuurde eenzaten, vastgelopen in een routineus bestaan en verbeten vasthoudend aan achterhaalde gewoontes. Hoewel beide broers voornamelijk typetjes blijven, ontstijgt de humoristische, levendige portrettering een eenzijdige invalshoek. Korte, energieke zinnetjes verlenen het verhaal een zekere drive en laten de lezer voldoende ruimte tot eigen interpretatie. Heerlijk groteske overdrijvingen zullen zeker aanslaan bij de doelgroep, zoals het fulmineren op de klachtenlijn van de gemeente tegen een ongewenste vlinder die bovendien tegen het verkeer in vliegt of hun verregaande eis tot een 'snavelklem' voor luidruchtige vogels. Robbens spitse taalvondsten ('stoepzuigen', 'een tweedemonds kunstgebit', 'een bezoekbeantwoorder') verlenen het verhaal een komische en vooral luchtige toets. Toch geeft de tekst subtiel aanwijzingen dat hun statische leven niet altijd zo kleurloos was. De voorlopig nog onzichtbare moederfiguur zou daarin weleens een cruciale rol kunnen spelen, net zoals het kleine stukje gras in hun tuin. Leroys illustraties, in de bekende mengeling van acryl, kleurpotlood en collagetechniek, verrijken de tekst en verbeelden wat tussen de regels slechts gesuggereerd wordt. De maximale expressie getuigt van de verzuring in twee mensenlevens. Benjamin Leroys collagetechniek en integratie van plaatjes, die uiteraard scheef werden geknipt, staat in schril contrast met het extreem geordende levensritme van de Zuurtjes, wat de illustraties tegelijkertijd belichten én ontwrichten. Bovendien nemen de illustraties de verteltrant meermaals over: in plaats van een nachtmerrie enkel te 'vertellen', wordt het gegeven krachtig verbeeld: geelzwarte illustraties tonen hoe beide broers worden achtervolgd door een robotachtig wezen, dat letterlijk de grond onder hun voeten weghaalt. Op de achtergrond versterken gele zonnen en appels een unheimlich sfeertje. Dit fascinerende intermezzo symboliseert het gevoel van ontheemd zijn veel sterker dan woorden ooit konden doen.
Na de uitgebreide voorstelling verdeelt Robben zijn relaas over korte hoofdstukjes, die aanvankelijk als vrijblijvende trânches de vie lezen. De verwachte kentering wordt ingezet met een felgekleurde enveloppe, gericht aan moeder Agaat, en een toevallig bezoek van Gerrie de Bok, de nieuwe medewerkster van de klachtenlijn. Die ontregeling van hun geordend bestaan brengt verstomming teweeg, maar ook een zekere nieuwsgierigheid naar het onbekende. Allerhande jeugdherinneringen, in postzegelachtige kadertjes gevat, tonen moeder Zuur als een norse, verkilde vrouw. Vooralsnog blijven de broers uiterlijk onbewogen door Gerries bezoek, maar innerlijk verlangen ze naar haar kleurrijke gezelschap en dito humeur. Opnieuw nemen de illustraties het grotendeels over en ontsluieren ze het langbewaarde geheim rond het minuscule grasveldje in de tuin. Via een kunstig vormgegeven ingebed verhaal maakt de lezer kennis met de minzame Aart Zuur, vader van de Zuurtjes. De postzegelgrote illustraties lopen over van oprechte vaderliefde, wat in schril contrast wordt geplaatst met de egocentrische Agaat als ontaarde moeder. Zij heeft ? hoewel onbewust ? deel aan het jammerlijke overlijden van haar echtgenoot. Zijn gruwelijke heengaan, op nuchtere, mild-ironiserende toon verhaald, biedt een geslaagde psychologische verklaring voor het verstoorde gedrag van de broers. Naarmate Gerrie meer op de voorgrond treedt, neemt het leven van de Zuurtjes een al te kleurrijke wending. Hoewel Robben een overdreven rooskleurige en ongeloofwaardige verhaalwending vermijdt, is dit verhaalgegeven niet geheel geslaagd: de wat naïeve, wereldvreemde weldoenster symboliseert te sterk de langverwachte deus ex machina die een verrassende nieuwe wind moet incorporeren. Visueel krijgt Gerries inmenging sterker gestalte: paginagrote prenten, als ware expansies van kleur, verbeelden haar als poppenspeelster die de touwtjes strak in handen houdt. De gedetailleerde prenten worden nergens te druk of overladen dankzij het uitgebalanceerde kleurenpalet en de strakke compositie. Het openmaken van de aan moeder Zuur gerichte enveloppe zet een kettingreactie van gebeurtenissen in gang, met onverwachte bezoeken, overactieve buren en het instorten van een muur tot gevolg. Het luidt een groots opgezette apotheose in: een over een dubbele bladzijde gespreide prent ontsluiert het mysterie rond moeder Agaat. Het maximaal gebruik van witruimte laat de boodschap duidelijk doordringen, zonder overdreven pathetiek of emotionaliteit. De hond van de buren blijkt echter een ongenode, en vooral erg onwelkome gast op het feestje, wat ingenieus verbeeld wordt in een treffende paginagrote prent. Het levert een laatste komische, maar tegelijk intrieste wending aan de plot...
De Zuurtjes vormt duidelijk de vrucht van een zeer intensief samenwerkingsproces tussen auteur en illustrator. Robben en Leroy zijn met verve geslaagd in hun opzet om de vaak verwaarloosde doelgroep van een rijk en gelaagd boek te voorzien, dat prat kan gaan op een uitdagende schriftuur en meesterlijke visuele verbeelding. [Jürgen Peeters]
Verberg tekst