Je moet er even van bijkomen, de eerste pagina's van Joke van Leeuwens nieuwe roman Mijn leven als mens. De hoofdpersoon maakt een dodelijk val, 'onverwacht en banaal, met mijn hoofd op een harde tegelvloer'. De arme Dinka, slechts achttien jaar, komt vervolgens in een 'wachtzaal' in de hemel terecht, een voorgeborchte waar de zielen van de doden zich verzamelen, ze wordt er tijdelijk herenigd met haar doodgeboren zus Dinka. Met Dinka vormde ze in de moederschoot een Siamese tweeling. 'Ze heeft op me gewacht, zegt ze, ze wil weten wat ik er beneden van heb gemaakt.'
Dat is het fijne van literatuur: alles mag, alles is mogelijk. Een dode hoofdpersoon die in de hemel bijkletst met haar Siamese-tweelingzus? Bring it on! Joke van Leeuwen is zoiets ook wel toevertrouwd. Als kinderboekenschrijver is ze allang gelauwerd, en ook uit haar recente romans voor volwassenen blijkt dat een rijke fantasie en psychologisch inzicht prima samengaan. De vraag is wel: waarom doet ze het? En wer…Lees verder
Je moet er even van bijkomen, de eerste pagina's van Joke van Leeuwens nieuwe roman Mijn leven als mens. De hoofdpersoon maakt een dodelijk val, 'onverwacht en banaal, met mijn hoofd op een harde tegelvloer'. De arme Dinka, slechts achttien jaar, komt vervolgens in een 'wachtzaal' in de hemel terecht, een voorgeborchte waar de zielen van de doden zich verzamelen, ze wordt er tijdelijk herenigd met haar doodgeboren zus Dinka. Met Dinka vormde ze in de moederschoot een Siamese tweeling. 'Ze heeft op me gewacht, zegt ze, ze wil weten wat ik er beneden van heb gemaakt.'
Dat is het fijne van literatuur: alles mag, alles is mogelijk. Een dode hoofdpersoon die in de hemel bijkletst met haar Siamese-tweelingzus? Bring it on! Joke van Leeuwen is zoiets ook wel toevertrouwd. Als kinderboekenschrijver is ze allang gelauwerd, en ook uit haar recente romans voor volwassenen blijkt dat een rijke fantasie en psychologisch inzicht prima samengaan. De vraag is wel: waarom doet ze het? En werkt het?
Dinka vertelt over haar 'leven als mens', om te beginnen als foetus, hoe ze daar verstrengeld zit met haar zusje. Een denkende en voelende ongeboren baby, je kijkt er niet meer van op (lees Ian McEwans huzarenstukje Notendop). Van Leeuwen beschrijft mooi hoe Dinka als kind voelt hoe ze alsnog moet opboksen tegen een doodgeboren zusje: 'Je zusje zou vast niet zo stout hebben gedaan' zeggen haar ouders.
Het verhaal komt op gang op het moment dat Dinka de drie jaar oudere Mier ontmoet, een meisje dat in een tehuis zit omdat haar ontspoorde ouders niet voor haar kunnen zorgen. Even lijkt het erop dat Van Leeuwen een oude verhaaltroop van stal haalt: een gevaarlijke vriendschap met een vrijgevochten meisje brengt de hoofdpersoon naar de afgrond - die doodsmak op de tegelvloer blijft in je achterhoofd zitten. Maar het loopt anders, de meisjes verliezen elkaar enkele jaren uit het oog. Dinka kwijnt weg op op school, maar als ze Mier terugvindt worden ze geliefden, in weerwil van wat ouders, vrienden en buitenstaanders denken, in het licht van de toch-niet-zo-tolerante negentiger jaren.
Van tijd tot tijd keren we terug naar dat vreemde hemelse limbo. De entourage doet denken aan de recente Disneyfilm Soul, het gekrioel van de zielen is lichtvoetig en geestig: 'Iemand wil de nieuwelingen enquêteren, ze moeten op een schaal van 1 tot 10 hun tevredenheid uitdrukken over hun zojuist beëindigde leven'. Toch blijft de vraag knagen: waarom? Ik kwam op dit punt nog niet veel verder dan: het is een handige manier om een ik-verteller op haar leven te laten terugkijken - maar dat is niet genoeg rechtvaardiging voor zo'n rondleiding in een gefantaseerd hiernamaals.
Dat het niet goed afloopt met Dinka is bekend, de vraag is dus hoe het zover komt. Scherp en gevoelvol legt Van Leeuwen de haarscheurtjes in de relatie van de twee jonge vrouwen bloot. Mier heeft net even wat andere verwachtingen van de liefde dan Dinka. Zo vindt ze dat Dinka op kamers moet gaan wonen, dat ze zich niet te veel moet hechten aan haar. Dat ze alleen-zijn moet leren. Tja, daar zit ze dan in haar eentje: 'Aan mijn tweedehandsmeubels kleeft te veel verleden dat ik niet ken, ze staan erbij alsof ze niet weten wat ze is overkomen. Ik vraag me af hoelang het zal duren voor ik het alleen-zijn goed genoeg heb geleerd om het niet meer te hoeven kunnen.'
Het zijn dit soort observaties die Joke van Leeuwen zo'n goede schrijver maken. Ze kan in verbluffend eenvoudige zinnetjes een wereld van eenzaamheid en machteloosheid oproepen. Hoe een simpel begeleidend briefje van Mier bij een setje sleutels opeens een afscheidsbrief lijkt: 'Ze heeft er zo snel twee hartjes bij gekrabbeld dat die meer op winterwanten lijken.'
Ik moest bij dit boek meermaals denken aan de (verfilmde) roman Lovely Bones van Alice Sebold. Hierin kijkt een verkracht en vermoord meisje vanuit het voorgeborchte naar de aarde, waarbij ze moet proberen te verhinderen dat de moordenaar haar zusje te grazen neemt. De blik vanuit de hemel is in Lovely Bones essentieel voor het drama, in Mijn leven als mens is het een vertelvorm. Van Leeuwen schreef een gevoelvol verhaal over een tienerliefde, dat ze zonder dat lichtvoetig-absurdistische hiernamaals misschien te gewoontjes vond, of te Young Adult. Van mij had zonder wel gemogen, want de hemelse santenkraam kon mij niet overtuigen, net zomin als de ziel van de doodgeboren zus - terwijl de aardse Dinka diep ontroerend is.
Querido; 194 blz. €20,99.
Verberg tekst