Een tweetal inspecteurs bij het politiekorps van Knokke-Heist raakt verwikkeld in een hopeloos geacht onderzoek als er een skelet wordt gevonden in Eekloo. Het Meetjesland behoort weliswaar niet tot hun regio, maar de zandgrond is afkomstig van BIG, de bouwonderneming in Knokke. Daniël Pisters, wiens zoon twintig jaar geleden overboord sloeg, voelt zich persoonlijk betrokken bij de identificatie van het skelet en sleept zijn collega Luk Borré, tijdelijk zijn meerdere, mee in een verwoede maar schier onmogelijke speurtocht. Wat heeft de eigenaar van de afgraving, Barend Cools, te maken met wat een moord lijkt te zijn? Of moet er verder terug worden gezocht? Wie was vijftien jaar geleden de eigenaar van het terrein? De tijd begint te dringen voor korpscommandant ad interim Luk Borré; als hij de zaak niet heeft opgelost voor zijn chef terugkeert, staat hij in zijn hemd en zal hij worden beloond met degradatie. De auteur zet een uiterst geloofwaardig verhaal neer en is daarbij zeer actueel: er wordt zelfs een pandemie voorspeld, veroorzaakt door een virus overgedragen van dier op mens! Verberg tekst