Aanleiding voor dit historisch verhaal is de tijdelijke tentoonstelling 'Ambiorix, koning van de Eburonen' in het Gallo-Romeins museum in Tongeren. In samenwerking met het museum schreef Marc de Bel het verhaal van het roodharige Eburonenmeisje Epinona, dat ook als levensgroot beeld de museumbezoeker verwelkomt en kinderen meeneemt op de Epinona-audiotoer door het museum. Haar mantelspeld in de vorm van een paardje speelt ook in het boek een belangrijke rol.
Het verhaal van het Keltenmeisje Epinona zelf is ingebed in de beschrijving van het verjaardagsfeestje van de twaalfjarige Mayra in 18 v.C. Van haar oma Nona krijgt ze een mantelspeld in de vorm van een paardje cadeau. Oma Nona werd als Epinona geboren in 69 v.C. en maakte mee hoe de Romeinse Kortzwaarden onder Caesar de Kelten uit o.m. het Maasland verdreven tot over de Schelde. Onder koning Ambiorix verzetten de Eburonen zich tevergeefs tegen de bloedige, moordende overrompeling van hun land. Epinona is een krachtig meis…
Lees verder
Aanleiding voor dit historisch verhaal is de tijdelijke tentoonstelling 'Ambiorix, koning van de Eburonen' in het Gallo-Romeins museum in Tongeren. In samenwerking met het museum schreef Marc de Bel het verhaal van het roodharige Eburonenmeisje Epinona, dat ook als levensgroot beeld de museumbezoeker verwelkomt en kinderen meeneemt op de Epinona-audiotoer door het museum. Haar mantelspeld in de vorm van een paardje speelt ook in het boek een belangrijke rol.
Het verhaal van het Keltenmeisje Epinona zelf is ingebed in de beschrijving van het verjaardagsfeestje van de twaalfjarige Mayra in 18 v.C. Van haar oma Nona krijgt ze een mantelspeld in de vorm van een paardje cadeau. Oma Nona werd als Epinona geboren in 69 v.C. en maakte mee hoe de Romeinse Kortzwaarden onder Caesar de Kelten uit o.m. het Maasland verdreven tot over de Schelde. Onder koning Ambiorix verzetten de Eburonen zich tevergeefs tegen de bloedige, moordende overrompeling van hun land. Epinona is een krachtig meisje met bijna magische gaven dat metterdaad opkomt voor allen die haar na aan het hart liggen. De lezer maakt mee hoe ze in de Keltische dorpsgemeenschap in wrede oorlogstijd opgroeit, verliefd wordt, meevecht tegen de moordende Kortzwaarden, een tijdlang als slavin behandeld wordt, geliefden verliest in de strijd, moeder wordt en uiteindelijk rust vindt in het westen van Gallië, over de Schelde.
Veel aandacht gaat er in dit boek naar de beschrijving van de zeden en de gewoonten van de Kelten in onze streken in de vijfde eeuw voor Christus. Of het toen gangbaar was je tanden te poetsen met ochtendurine om ze gezond te houden, weet ik niet. Het meeste wat de lezer hier verneemt, lijkt aanvaardbaar. Een verwijzing naar historisch werk over de Kelten in ons land vind je niet in dit boek. De Bel is er zeker in geslaagd een beeld op te hangen van het dagelijkse leven van een meisje ten tijde van de opmars van de Romeinen, maar soms lijkt het toch of hij zich laten meeslepen heeft door zijn fantasie en zijn kijk op wat de jonge lezer graag onder ogen krijgt. Dat is bijvoorbeeld zo bij zijn beschrijving van het Samheinfeest, dat bij De Bel de allure krijgt van een ongeremde algemene vrijpartij. De vertellende oma Nona gebruikt haar verhaal ook om informatie over de natuur, de geschiedenis, de godenwereld enz. door te geven.
Toch wordt daarbij een stilistisch probleem duidelijk: het verhaal van oma Nona is niet echt een mondeling verhaal over het verleden, het is een literair ik-verhaal, waarin de auteur zijn hoofdpersonage een vijftal jaren in de tegenwoordige tijd laat beleven. Daardoor wringt de inbedding van Epinona's belevenissen in het verjaardagsfeestje. Je kan je niet inbeelden dat oma Nona een verhaal van zo'n kleine vierhonderd pagina's naspeelt om haar kleinkind mee te delen dat ze precies de mantelspeld met het paardje als verjaardagscadeau geeft. Haar verhaal klinkt niet als een vertelling. Dat is alleen al te merken aan de tegenwoordige tijd van de werkwoorden en aan de directe rede waarin gesprekken worden weergegeven.
Zoals in andere boeken van De Bel probeert de auteur ook in dit boek jonge lezers op zijn hand te krijgen met 'gedurfd' taalgebruik over een bolleborsten-vrouw, de blote kont van een vrijend stel, een goeie scheet, vreselijke zweetvoeten of de offersteen die de Piemel van de Goden genoemd wordt. Daarnaast verkeert hij nog in de waan dat het niet nodig is verkavelingsvlaams te vermijden. De uitgever heeft dit verhaal over het verleden een wat oud uitzicht gegeven met onder meer een kaft die op versleten leer lijkt, een leeslint en een archaïsch (niet zo duidelijk) lettertype voor de hoofdstuktitels. De realistische illustraties van Jan Bosschaert brengen de lezer wel een paar millennia terug in het verleden. Zijn portretjes van de belangrijkste verhaalpersonages, samen met de kaart van Gallië in het jaar 59 v.C., helpen de lezer zijn weg te vinden in het verhaal. [Herman De Graef]
Verberg tekst