Na het succes van Marc de Bels historische jeugdroman Epinona kon een tweede roman niet uitblijven. Deze keer kiest hij voor de heks Nelle als hoofdpersonage. Het is opnieuw een vlot geschreven, lijvig boek geworden, gebaseerd op waar gebeurde feiten. De donkere toon van het verhaal wordt meteen al op het schutblad duidelijk. Hierop zien we een prent uit het Theatre des martyrs. Deze prent is een collectiestuk uit het Amsterdams Museum en toont vrouwe Ursel die in de gevangenis te Maastricht wordt gegeseld. Wrede martelpraktijken, heksenverbrandingen en blinde haat worden dan ook niet geschuwd in dit verhaal, dat scherp uithaalt naar de kerkelijke gezagsdragers uit die tijd.
We schrijven 1634. De veertienjarige Nelle woont met haar tante Clara in een lemen huisje aan de rand van het Hollebeekbos. Het is een tijd van leven en overleven, van bijgeloof en rituelen. Niet iedereen gunt hen echter het geluk, want de gemene roddels over tovenarij nemen steeds toe. Op een d…
Lees verder
Na het succes van Marc de Bels historische jeugdroman Epinona kon een tweede roman niet uitblijven. Deze keer kiest hij voor de heks Nelle als hoofdpersonage. Het is opnieuw een vlot geschreven, lijvig boek geworden, gebaseerd op waar gebeurde feiten. De donkere toon van het verhaal wordt meteen al op het schutblad duidelijk. Hierop zien we een prent uit het Theatre des martyrs. Deze prent is een collectiestuk uit het Amsterdams Museum en toont vrouwe Ursel die in de gevangenis te Maastricht wordt gegeseld. Wrede martelpraktijken, heksenverbrandingen en blinde haat worden dan ook niet geschuwd in dit verhaal, dat scherp uithaalt naar de kerkelijke gezagsdragers uit die tijd.
We schrijven 1634. De veertienjarige Nelle woont met haar tante Clara in een lemen huisje aan de rand van het Hollebeekbos. Het is een tijd van leven en overleven, van bijgeloof en rituelen. Niet iedereen gunt hen echter het geluk, want de gemene roddels over tovenarij nemen steeds toe. Op een dag wordt het leven van Nelle en Clara grondig verstoord wanneer ze van hekserij worden beschuldigd. Beiden worden opgepakt en Clara wordt aan de vreselijkste folteringen onderworpen. Uiteindelijk bezwijkt ze aan de martelingen. Nelle kan vluchten en wil de naam van haar tante en zichzelf zuiveren. Daarvoor moet ze echter naar Oudewater in Holland, waar een heksenwaag staat die kan bewijzen dat ze geen heks is. Tijdens haar gevaarlijke tocht heeft Nelle heel wat verrassende ontmoetingen en ontdekt ze dat niet iedereen het goed met haar voor heeft. Ondertussen is ook de beloning verdubbeld voor wie haar levend kan uitleveren aan grootinquisiteur Kramers.
De Bel schetst een goed beeld van de onmenselijke praktijken die beschuldigden moesten ondergaan. Tevens toont hij ook hoe blind, bijgelovig en haatdragend mensen kunnen zijn voor het onbekende. Dat kerkelijke leiders hier handig op inspelen ‘in Gods naam’ wordt dan ook niet verdoezeld. Zoals in vele andere boeken probeert de Bel ook nu weer de (jonge) lezers op zijn hand te krijgen met gedurfd taalgebruik. Woorden als ‘stijve tepels’, ‘piel’, ‘harige kont’ en ‘schaamhaar’ komen dan ook geregeld voor. Toch komt dit niet storend over, omdat het telkens op een min of meer verantwoorde manier aan bod komt.
Het verhaal is opgedeeld in drie grote delen, waarin telkens een aantal personages sterker belicht worden. Het geheel wordt steeds voorafgegaan door een citaat dat betrekking heeft op deze personages en op de rechterbladzijden staat in krullende, archaïsche letters vermeld welk personage op dat moment cruciaal is. Op deze manier krijgt de lezer heel wat informatie mee, waardoor de karaktertekeningen sterker naar voren komen.
De vormgever heeft het verhaal een oud uitzicht gegeven met onder meer een kaft die op versleten perkament lijkt, een goudgeel leeslint, donkere vlekken en zwierige krullen boven- en onderaan de bladzijden. De kaft is trouwens een echte aandachtstrekker geworden door de prachtige lay-out, de knappe illustratie van Jan Bosschaert en enkele elementen (titel en lederen buideltje) die een glanslaagje hebben meegekregen. De realistische illustraties van Bosschaert zijn ook te vinden in het boek zelf, met portrettekeningen van de belangrijkste personages. Dit vormt echt een meerwaarde voor het verhaal. Bosschaert katapulteert de lezer terug in het verleden en stippelt zo de weg uit doorheen het verhaal.
De Bel is erin geslaagd om een scherp beeld te schetsen van een meisje tijdens de heksenvervolgingen. Naast de gruwelijke folterpraktijken heeft hij ook oog voor de dagelijkse gewoonten uit die tijd, de huisnijverheid, het gebruik van kruiden, volkswijsheden en de omgang met dieren. Bovendien gaat Nelle ook over liefde: de liefde tussen Nelle en Wiete, maar ook de liefde tussen Nelle en de mensen die in haar onschuld geloven. Dit vormt een mooi tegengewicht voor de donkere en harde toon die er met momenten te bespeuren valt. Al bij al is dit een mooie, breed uitgesponnen vertelling, die niet gaat vervelen. [Kristof Sas]
Verberg tekst