Anders dan in ‘De kangoeroekronieken’* gaat het in dit vervolg om ‘belangrijke vragen uit de grote politiek’ en wordt er meer kritiek op sociaal, kapitaal en politiek gebied beoefend. De kangoeroe woont intussen in bij Marc-Uwe en samen jagen zij een mysterieuze pinguïn achterna en gaan zij op onderzoek naar het evenzo mysterieuze Ministerie voor productiviteit. De Duitse auteur en kleinkunstenaar Kling (1982) vertelt in circa 65 korte hoofdstukken de hilarische verhalen van het vreemde duo. De verhalen zijn absurd, grappig en cabaretesk, doorspekt met zwarte humor en soms bijtende (zelf)spot, maar nooit laag bij de grond of populistisch. Er wordt van de lezer wel enig begrip verwacht van maatschappelijke, sociale en politieke structuren en stromingen om de grappen en grollen echt te kunnen doorgronden. Dit tweede deel van een trilogie is een bestseller in het Duitstalige gebied en ondertussen ook ver daarbuiten. De Nederlandse vertaling van E. Besaris treft de originele schrijftrant zeer goed en daarom is dit boek een absolute aanrader. Verberg tekst