Michel Faber, de Engelstalige succesauteur met Nederlandse roots, zegt metHet boek van wonderlijke nieuwe dingen zijn laatste roman te hebben geschreven. 'Er zit veel afscheid in dit boek, dus ik vind het wel een mooi orgelpunt.'
Veerle Vanden Bosch
'Dit was een van de laatste krakerspanden van Amsterdam, hebben ze me verteld', zegt Michel Faber wanneer ik hem begroet op onze plaats van afspraak, een klein appartement twee hoog achter in een statig pand aan de Keizersgracht. 'Ik zag er foto's van: een staat van beleg buiten, terwijl binnen de krakers met maskers liepen vanwege het traangas waarmee de politie hen probeerde uit te roken. Dat waren andere tijden.' Wat ik beaam, blij dat ik aan de stortregen ben ontsnapt. Als ik mijn notitieboekje bovenhaal, merk ik dat het vocht door mijn tas is gedrongen, de inkt van mijn interviewvragen is uitgelopen. Je zou het toepasselijk kunnen noemen: inHet boek van wonderlijke nieuwe dingen, Fabers laatste roman, wordt de aarde geteisterd door overstromingen en vloedgolven, terwijl op Oasis, een planeet in een aangrenzend zonnestelsel waar werknemers van het bedrijf USIC een leefbare basis proberen uit te bouwen, letterlijk alles wordt aangevreten door het vocht.
Het boek van wonderlijke nieuwe dingen speelt zich af in een herkenbare nabije toekomst, al haast Faber zich te zeggen dat het geen volbloed sciencefictionroman is: 'Hardcore sciencefictionfans zullen in mijn boek misschien niet vinden wat ze verwachten. De scifi-aspecten van het boek zijn eigenlijk bijna toevallig, ze vormen niet meer dan een metaforische achtergrond, de roman gaat in essentie over verlies en afscheid, en over een liefdesrelatie tussen twee mensen.'
Bea en Peter worden van elkaar gescheiden wanneer Peter als zendeling wordt uitgestuurd naar Oasis om de Bijbel naar de aliens te brengen. Je verwacht dat Peter degene is die het meeste gevaar zal lopen op zijn missie naar het onbekende, terwijl Bea achterblijft in hun rijtjeshuis in de voorstad en een gewoon leven leidt. Maar door een opeenvolging van economische crises en natuurrampen glijdt de toestand in Groot-Brittannië en elders snel af naar een apocalyptische toestand. Faber zet de lezer op het verkeerde been. Niet Peter, maar Bea krijgt het zwaar te verduren. 'Dat is vaak zo in het leven', zegt Faber. 'Wat we het meeste vrezen, gebeurt vaak niet, terwijl ons leven overhoop wordt gehaald door dingen die we niet verwachten.'
'Ik wilde die onmetelijke afstand tussen hen beiden gebruiken als symbool voor de afstand - niet alleen tussen geliefden, maar ook tussen ons en delen van de wereld die door rampspoed worden getroffen. Als er een humanitaire crisis uitbreekt in Soedan bijvoorbeeld, zijn er altijd organisaties die oproepen tot solidariteit. We geven er wel om, we zijn niet harteloos, maar het is ver van ons bed. Te veel mensen met te veel ellende in een politieke en sociale situatie die we niet vatten, dat is niet tastbaar voor ons. Ik wilde dat fenomeen onderzoeken via Peter, die letterlijk op een andere planeet leeft dan Bea. Ze probeert hem duidelijk te maken dat er op aarde grote moeilijkheden zijn, maar hij kan het niet vatten omdat hij in een volkomen andere realiteit leeft. Die vervreemding speelt ook op microniveau. Geliefden die fysiek van elkaar worden gescheiden, leven in verschillende werelden, terwijl hun intimiteit voorheen werd gevoed door alles wat ze samen meemaakten. Daardoor komen er barsten in die intimiteit.'
Bea wil dat Peter naar huis komt, maar daar geeft hij te laat gehoor aan.
'Vind je dat? Denk je dat hij uiteindelijk terugkeert?', vraagt Faber.
'Ik denk dat hij misschien terugkeert naar de onderwereld die de aarde geworden is, en dat hij zijn geliefde vindt en weer verliest', probeer ik.
'Dat is mogelijk, er zit inderdaad een vleugje Orpheus en Eurydice in het boek. Mijn romans hebben vaak een open einde omdat ik lezers graag confronteer met hun eigen positieve of negatieve kijk op het leven. Hun idee hoe een verhaal verdergaat na de laatste bladzijde zegt veel over hoe ze in het leven staan. Persoonlijk houd ik van de gedachte dat Peter terugkeert, en ik denk dat er een goede kans is dat hij Bea vindt. Maar wat er dan zal gebeuren, weet ik niet. Deze roman is op een heel instinctieve manier tot stand gekomen. Bij mijn vorige boek,Het vuurevangelie, had ik alles perfect onder controle. Maar daar begon ik me ongemakkelijk bij te voelen, een kunstenaar die alles volledig in de hand heeft, is als een poppenspeler die wel het publiek manipuleert, maar zichzelf niet meer verrast. Dus besloot ik om met dit boek een sprong in het duister te wagen en een odyssee te ondernemen samen met Peter, zonder vooraf te weten wat hij zou doen, wie hij zou ontmoeten, wat er zou gebeuren.'
'Dat is niet uitgedraaid zoals ik had voorzien. Toen ik enkele hoofdstukken gevorderd was, kreeg mijn vrouw te horen dat ze aan beenmergkanker leed. Daarna viel het schrijven me heel erg moeilijk. Als je zonder vooropgezet plan schrijft, moet je je hoofd helemaal leeg kunnen maken en je overleveren aan je verbeelding. Met een hoofd vol zorgen lukt dat niet. Het grootste deel van 2013, het jaar voor Eva stierf, probeerde ik mezelf te overtuigen dat het oké was als het boek niet af zou raken. Het zou natuurlijk fijn zijn geweest om die ene laatste roman te schrijven, maar sommige dingen zijn nu eenmaal belangrijker in het leven.'
'Het was Eva die me dat uit het hoofd praatte. Ik had maandenlang niets geschreven. Ze liet me beloven dat ik zes zinnen per dag zou schrijven - tegen dat tempo zou het natuurlijk ook nooit lukken, maar ze verplichtte me om dagelijks met het boek bezig te zijn, en zo ben ik toch op dreef geraakt. Ze heeft de roman gelezen en gaf me uitstekend advies, zoals ze dat bij al mijn boeken deed, maar ze overleed voor het gepubliceerd was.'
Faber neemt de Nederlandse editie die voor hem op het tafeltje ligt: 'Even checken hoe ze de opdracht hebben vertaald: "Voor Eva, altijd"', zegt hij zacht in mooi Nederlands met een deftig, ietwat ouderwets accent, dat uit 1967 dateert, toen hij met zijn ouders naar Australië emigreerde.
'Ik had aanvankelijk geen opdracht in dit boek opgenomen. Ik ben niet bijgelovig, maar ik had het gevoel dat ik daarmee zou anticiperen op haar dood, terwijl ze nog in leven was. Maar ze zei: "Je hebt al je boeken aan mij opgedragen, dan moet je dat met deze roman, die zo verbonden is met ons en met mijn ziekte, ook doen."'
Eva's ziekte sloop onvermijdelijk de roman binnen.
'Het hele boek is doordrongen van verlies, op alle denkbare manieren. Ik wilde dat dit het droevigste boek zou zijn dat ooit werd geschreven, terwijl het tegelijk boeiend en grappig moest zijn. Eva's kanker echoot ook na in het idee dat we ons lichaam, dat miraculeuze stuk vlees waarin we huizen voor de korte tijd die ons is gegund, moeten respecteren en koesteren. Het heeft een verbazende capaciteit om zichzelf te genezen: als je in een appel snijdt, begint hij te rotten. Maar als je in je vingers snijdt, is de wonde binnen enkele weken niet meer te zien. Dat is wonderlijk. Het is tragisch dat Eva een van de weinige ziektes heeft gekregen die niet kunnen worden genezen.'
Peter houdt van de Oasiërs, ondanks het feit dat hij ze niet echt leert kennen, hij kan amper individuen onderscheiden.
'Dat heeft te maken met de christelijke liefde, het idee dat je niet hoeft te weten om te begrijpen, je hebt gewoon lief. Dat heeft iets heel moois, maar tegelijk is het volslagen belachelijk. Zo zitten er veel paradoxen in het boek. Peter vindt het rustgevend om onder de Oasiërs te vertoeven, omdat hun ego's niet met elkaar botsen, ze zijn ook niet neurotisch. Misschien hebben ze nog het meeste weg van een bijennest of een kudde schapen: ze zijn allemaal hetzelfde, ze hebben geen echte persoonlijkheid. Je kunt ook geen emoties aflezen van hun gezichten, als ze al gezichten hebben. Dat is rustgevend, maar tegelijk angstaanjagend.'
Peter is de enige die de Oasiërs echt wil leren kennen. De overige USIC-werknemers willen geen contact en tonen weinig respect. Ze hebben het over freaks. Dat lijkt de voorbode van conflict.
'Dat is de spanning die ik heb ingebouwd om je aan het lezen te houden - ik heb graag dat mijn boeken pageturners zijn. Bij elke bladzijde die je omslaat, verwacht je dat het geweld zal uitbarsten. Maar dat gebeurt niet. Het blijkt dat iedereen op de planeet goede bedoelingen heeft.'
Ze beklemtonen inderdaad dat het geen kolonie is en geen imperialistisch project. Maar u refereert wel aan Kurtz, de ontspoorde koloniaal uit Joseph Conrads 'Heart of darkness'.
'En aan kolonel Kurtz uitApocalypse now. Daarmee houd ik de achterdocht van de lezer in stand. Tegelijk is Kurtzberg, de naam van de vorige predikant op Oasis, een verwijzing naar Jack Kirby, de beroemde Marvel Comics-tekenaar, die eigenlijk Jacob Kurtzberg heette. Hij was belangrijk voor me in mijn jeugd, het boek is deels een hommage aan hem.'
USIC is een schimmige multinational. Hebben ze plannen om het kapitalistische systeem naar Oasis te transplanteren?
'Peters begeleidster Grainger beweert dat ze geen plannen in die richting hebben. Ze willen enkel een duurzame, leefbare omgeving uitbouwen. En wie weet? Misschien klopt dat ook. Ik lees nuThe end of days ( Dinge, die verschwinden) van de Oost-Duitse schrijfster Jenny Erpenbeck. Dat gaat over de hoogdagen van de Sovjet-Unie en de DDR, toen iedereen oprecht idealistisch was: dankzij het communisme zou een paradijs op aarde ontstaan. We weten allemaal hoe dat verhaal is afgelopen, maar dat doet niets af aan de waarde van dat initiële idealisme. Het is tragisch dat het gaandeweg erodeert en geperverteerd raakt, maar dat betekent niet dat het in aanvang slecht was. Het is zoals het leven: we sterven allemaal, wellicht aan een of andere vreselijke ziekte, maar dat ellendige einde doet niets af aan de schoonheid van het leven dat je hebt gehad.'
Gaandeweg begrijpt Peter dat USIC religie gebruikt om de Oasiërs kalm en tevreden te houden - opium voor het volk, dus. Hoe belangrijk is religie voor u?
'Ik ben niet religieus, maar religie boeit me wel: de behoefte aan geloof is heel sterk aanwezig in mensen en we zullen er niet snel van afkomen. Het is te beangstigend om in een wereld te leven waarin je niet meer bent dan een bundeltje atomen die na een poosje weer uiteenvallen. Die willekeur en betekenisloosheid zijn afschrikwekkend. Veel mensen zoeken hoop en structuur in religie. Ze hebben een "big daddy" nodig die voor hen zorgt en dat kan ik begrijpen. Het zou troostend zijn als ik kon geloven dat er ergens een hemel of een hiernamaals is waar Eva op me wacht. Ik kan dat niet, en dat is hard. Maar als andere mensen steun en troost vinden in dat geloof, dan vind ik dat een goede zaak. Ik wilde het geloof niet ridiculiseren in dit boek. Het is een makkelijk doelwit, je kunt er veel grappen over maken. Maar in deze roman waarin alles om verlies draait, de laatste roman die ik zou schrijven, wilde ik religie ernstig nemen.'
Bea is zwanger, iets waar Peter geen blijf mee weet. Er zitten nogal wat problematische ouder-kindrelaties in uw romans.
'Het ouderschap is altijd een beladen thema in mijn boeken. Ik heb het over de verschrikkingen en de tekortkomingen, de donkere achterkant ervan. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat ik nog steeds worstel met ervaringen uit mijn verleden. In dit boek voer ik voor het eerst geliefden op die oprecht van elkaar houden en op seksueel vlak geen problemen hebben. Misschien zou ik in een volgend boek een gelukkig gezin hebben opgevoerd, met ouders die dol zijn op hun kinderen.'
U blijft beweren dat dit uw laatste roman is.
'Ja, het is genoeg geweest, om allerlei redenen. Romans schrijven was altijd een groot project voor Eva en mij. Nu ze er niet meer is, kan ik dat niet meer met haar delen. Bovendien leven de mannen in mijn familie niet erg lang. Ik ken geen enkele Faber die ouder is geworden dan 60. Ik ben 55, dus ik heb wellicht niet heel lang meer te gaan. Ik schrijf nu veel rouwpoëzie en ik werk aan Eva's verhalen. Ze heeft heel wat teksten achtergelaten die in meer of mindere mate onaf zijn gebleven. Ik hoop dat er op een dag een boek zal verschijnen van Eva en Michel Faber. Ze was ook een uitstekende fotografe en schilderes, en ik wil haar werk onder de aandacht brengen.' Hij valt even stil, duikt dan in zijn reistas en diept er een paar rode laarsjes uit op. 'Dit zijn haar schoenen, ik neem ze overal met me mee en fotografeer ze op plekken die me iets doen. Misschien doe ik ooit iets met die foto's, samen met de poëzie.'
'En mogelijk publiceer ik nog een bundel korte verhalen. Dat lijkt me een goed gevulde agenda voor de tijd die me nog rest. Verder wil ik nog veel muziek beluisteren, want dat is, meer dan lezen, mijn grote passie.'
'Ik heb nooit een carrièreplan gehad, het is bijna toeval dat ik een gepubliceerd auteur ben geworden. Vroeger schreef ik boeken die ik daarna gewoon in een lade legde. Deze roman draagt veel afscheid in zich, dus ik vind het wel een mooi orgelpunt.'
MICHEL FABER
Het boek van wonderlijke nieuwe dingen.
Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema, Podium, 640 blz., 25 ? (e-boek 12,99 ?). Oorspronkelijke titel: 'The book of strange new things'.
¨¨¨èè
Veerle Vanden Bosch ■
Verberg tekst