'De macht als vleesgeworden economie baseert haar handelen op ideeën die overal in doordringen. De beschaving die hieruit voortvloeit, wordt niet bij elkaar gehouden door ideeën over schoonheid, waarheid, gerechtigheid en vrede, niet door ideeën over hoe volkeren samenleven, maar door ideeën die betrekking hebben op commercie, eigendom, productiviteit, handel, waarde, winst en geld. Deze ideeën hebben onbewust het leven van de westerse mens in hun greep en doordat de westerse mens wordt geïmiteerd, dat van alle mensen over de hele wereld.' In Mythen van onze tijd: de mens in het tijdperk van vooruitgang en techniek (Amsterdam, 2011) schetst de Italiaanse toonaangevende filosoof Umberto Galimberti een erg somber beeld van ons huidige maatschappelijke bestel. De Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe (hoogleraar aan de UGent) zit op dezelfde golflengte. 'Niet zo lang geleden werd onze cultuur en dus onze identiteit bepaald door een wisselwerking tussen vier vertogen: politiek, r…
Lees verder
'De macht als vleesgeworden economie baseert haar handelen op ideeën die overal in doordringen. De beschaving die hieruit voortvloeit, wordt niet bij elkaar gehouden door ideeën over schoonheid, waarheid, gerechtigheid en vrede, niet door ideeën over hoe volkeren samenleven, maar door ideeën die betrekking hebben op commercie, eigendom, productiviteit, handel, waarde, winst en geld. Deze ideeën hebben onbewust het leven van de westerse mens in hun greep en doordat de westerse mens wordt geïmiteerd, dat van alle mensen over de hele wereld.' In Mythen van onze tijd: de mens in het tijdperk van vooruitgang en techniek (Amsterdam, 2011) schetst de Italiaanse toonaangevende filosoof Umberto Galimberti een erg somber beeld van ons huidige maatschappelijke bestel. De Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe (hoogleraar aan de UGent) zit op dezelfde golflengte. 'Niet zo lang geleden werd onze cultuur en dus onze identiteit bepaald door een wisselwerking tussen vier vertogen: politiek, religie, economie en kunst, waarbij politiek en religie om de macht streden. Vandaag zijn de politiekers voer voor Geert Hoste, religie doet denken aan zelfmoordterrorisme of seksueel misbruik, en iedereen is kunstenaar. Enkel de economie telt nog en het neoliberale economische verhaal determineert alles.'
Op zaterdag 17 maart gaf Paul Verhaeghe — bij ingewijden bekend van Het einde van de psychotherapie (Amsterdam, 2009) — in het Antwerpse Zuiderpershuis de Paul Verbraekenlezing. Sinds 2005 wordt jaarlijks een lezing gehouden ter nagedachtenis van de in 2004 overleden kritische denker Paul Verbraeken. Verhaeghe hield een vlammend betoog tegen de overheersing van het meritocratische neoliberale denken, met als uitgangspunt: 'Nooit had de westerse mens het zo goed, nooit voelde hij zich zo slecht'. Verhaeghes schitterende, gepassioneerde vertoog werd nu in essayvorm gepubliceerd.
Ruim dertig jaar geleden werden de grote ideologische verhalen opgedoekt en werden we bevrijd van de kerk en haar moraal. In de plaats sloop er haast ongemerkt een nieuw dwingend verhaal binnen: het neoliberale meritocratische systeem gericht op winstmaximalisatie en productiviteit. Nil volentibus arduum werd het nieuwe motto: 'niets is moeilijk voor zij die willen'. Het gaat uit van de maakbare mens: wie het maakt in het leven, heeft dat aan zichzelf te danken. Wie hard werkt en talent heeft, krijgt loon naar werken; loontje komt om zijn boontje. Daardoor wordt elke mislukking als een persoonlijk falen beschouwd. Zelfmanagement, vrijheid en onafhankelijkheid vormen de nieuwe mantra’s. Verhaeghe toont vanuit zijn praktijk als psychiater glashelder aan hoe fout de uitgangspunten van dat systeem wel zijn. De idee van het zogenaamde vrije individu met onbeperkte keuzemogelijkheden is een van de grootste waandenkbeelden van onze tijd. De idee dat via competentiegericht onderwijs iedereen met gelijke wapens aan de carrièreratrace kan beginnen, kwalificeert hij als 'larie'. Dat competitieve meritocratische denken heeft intussen alle maatschappelijke sectoren geïnfecteerd: de wetenschap, de zorgsector, het onderwijs en de media. Verhaeghe gaat die sectoren (op de media na) één voor één af en schetst aan de hand van ontstellende voorbeelden hoe ver ons normen-en-waardenstelsel is afgegleden.
Nochtans had het neoliberale, op vrijheid en merites gerichte verhaal in de beginperiode haar verdiensten. Het doorbrak de statische, verzuilde maatschappij. Het corrigeerde een aantal wantoestanden: de besten werden beloond en niet meer diegenen met de juiste partijkaart of connecties. De sociale mobiliteit steeg, de kloof tussen arm en rijk werd kleiner en de jobtevredenheid en betrokkenheid van de werknemer bij het bedrijf groeide. Verhaeghe beschrijft op indrukwekkende wijze hoe die aanvankelijk positieve dynamiek verwaterde en zichzelf opvrat. De dynamische meritocratie gleed af naar een neoliberaal, kwantitatief 'objectief' model. 'Weg zeggingschap, weg autonomie, enter kwantitatieve evaluaties, functioneringsgesprekken, audits, rankings, benchmarks. Dit is het startpunt van een negatieve spiraal die van kwaad naar erger gaat. De betrokkenheid bij het bedrijf verdwijnt samen met het verantwoordelijkheidsbesef. Het eindpunt is een ‘lage’ moraal. In zo’n bedrijf worden mensen ziek.'
De neoliberale waanzin is aanbevolen lectuur voor iedereen. Het essay schetst op een verstandige en goed onderbouwde wijze hoe de maatschappelijke pendel is doorgeslagen en hoe ons sociaal weefsel uiteenrafelt. De verandering moet bij onszelf beginnen, want het neoliberalisme zit in ons allemaal. Het maakt deel uit van wie we zijn, van onze identiteit. Het boek is een appèl, een dringende oproep tot bijsturing van een bevlogen, geëngageerde man. 'We leven zonder twijfel in interessante tijden. Onze maatschappij is tot nader order de hoogst opgeleide in de geschiedenis. Mensen leven langer dan ooit in een wereld met ongekende materiële mogelijkheden die nog steeds makkelijk toegankelijk zijn. Tezelfdertijd zijn we al deze verworvenheden razendsnel uit handen aan het geven […] Dat we ons consumptiegedrag zullen moeten aanpassen, dat weet iedereen al lang. Dat we ook onze manier van denken moeten veranderen, ligt een flink stuk moeilijker. We hebben een nieuwe verlichting nodig.' [Gunter Bousset]
Verberg tekst