Emory Charbonneau is arts en verwoed hardloopster. Omdat ze geld wil binnenhalen voor haar kliniek heeft ze een marathon georganiseerd waarvoor lopers zich kunnen laten sponsoren. Zij doet zelf ook mee en als training wil ze dertig kilometer in de bergen gaan lopen. Haar loop wordt verstoord doordat ze een klap op haar hoofd krijgt en zichzelf na enige tijd terugvindt in een blokhut waar een man tegen haar begint te praten. Kan ze hem vertrouwen of heeft hij haar juist die klap gegeven? Dit gegeven is genoeg voor een spannend boek. Al snel kom je te weten hoe het zit met die man in de blokhut maar vervolgens wordt er weer een nieuwe spanningsboog opgebouwd. In het verhaal wordt nauwelijks met tijd gespeeld. Karakters zijn soms wat eendimensionaal, zoals de man uit de blokhut. Die is van het type ruwe bolster, blanke pit. Desondanks blijf je als lezer geboeid omdat je tot het einde vragen blijft houden en steeds op het verkeerde been wordt gezet. De schrijfstijl is vlot en smeuïg, gelardeerd met hier en daar wat seks. Kortom: een prima boek om lekker bij weg te zwijmelen. De Amerikaanse bestsellerauteur (1948) debuteerde in 1981 en heeft inmiddels ruim zeventig boeken geschreven. Verberg tekst