Ook ver buiten de Italiaanse grenzen is Sandro Veronesi (Florence, 1959) intussen lang geen onbekende meer. Na de wervelende successen In de ban van mijn vader (De Leeswolf 2002, p. 19) en Kalme chaos (De Leeswolf 2006, p. 702), bracht hij vorig jaar een roman uit waarvan de eerste versie dateert van twintig jaar geleden. Het gaat om een verhaal dat Veronesi had geschreven, laten liggen, weer opgepakt en meermaals herschreven. Uiteindelijk liet hij het los onder de titel van een nummer van de Italiaanse singer-songwriter Vinicio Capossela, Brucia Troia. Vuur speelt in Troje brandt een voorname rol. Net zoals Agamemnon na tien jaar oorlog een hele beschaving in vuur zag opgaan, maakt een soortgelijke brand in Veronesi's verhaal een einde aan het oude Italië, dat in de jaren '50 en '60 een sterke economische groei kent. In de massamaatschappij die toen ontstond, vond echter niet iedereen zijn weg.

Het verhaal speelt op twee plaatsen die niet ver van elkaar liggen, maar twee totaal andere werelden zijn. Salvatore is een van de drie oudste jongens in een vondelingenhuis van de Cherubijnen, dat met ijzeren hand wordt bestuurd door vader Spartacus, een ex-missionaris die geobsedeerd is door de maagd Maria. Om zijn autoriteit te laten gelden, spaart hij de kinderen niet van lijfstraffen die de grens van fysieke en mentale foltering bereiken. De man lijdt bovendien aan een mystiek delirium en legt ook zichzelf vreselijke straffen op in de hoop op goddelijke vergeving. Op zijn twaalfde heeft Salvatore er genoeg van en hij ontsnapt. Hij komt uit op een lapje grond dat aan drie kanten is afgesloten door een rivier en twee takken van een spoorlijn, een stuk niemandsland dat de Bouwput wordt genoemd. Het blijkt de woonplaats van helers, smokkelaars, dieven en hoeren die 's nachts opereren, in gebieden ver van de stad, van tuig dat fabrieken in de fik steekt en de jongen in hun zaakjes meesleept. Salvatore voelt er zich echter geborgen. Met Troje brandt voert Veronesi de lezer een halve eeuw terug in de Italiaanse geschiedenis en slaagt hij er opnieuw in om een fascinerend inzicht te geven in zowel maatschappij als het hoofd van een aantal verloren zielen. In de Bouwput leert Salvatore Pampa kennen, een jongen die zo uit deze ellendige omgeving zou kunnen stappen, alles zou kunnen achterlaten en een normaal leven leiden. Toch blijken de muren om hem heen te hoog en belandt hij steeds dieper in de criminaliteit, terwijl in het vondelingenhuis ook vader Spartacus volledig ontspoort.

Troje brandt komt traag op gang en getuigt pas naar het einde toe van dezelfde kwaliteit als Veronesi's vorig werk. Hoewel Veronesi dit veel oudere verhaal een aantal keer heeft bijgewerkt, slepen de hoofdpersonages de lezer nl. niet mee als in recentere romans, en is de plot misschien minder subtiel opgebouwd. Wie Sandro Veronesi kent van Kalme chaos en de beklijvende, intimistische sfeer daarvan in zijn nieuwe roman wil zoeken, moet even geduld oefenen, maar wordt alsnog beloond. [Jan Mertens] Verberg tekst

De wording van deze roman was niet gemakkelijk. De Italiaanse schrijver (1959), die in 2006 met 'Kalme Chaos'* de prestigieuze Premio Strega won, heeft er twintig jaar aan gewerkt. De roman heeft twee verhaallijnen. Pater Spartacus is een ex-missionaris die een vondelingenhuis met ijzeren hand bestuurt. Zijn devotie voor Maria is er de oorzaak van dat hij geleidelijk aan wegglijdt naar de waanzin. In de tuin van het huis construeert hij met plastic en aluminium een schrijn voor Maria. Duizenden gelovigen komen kijken naar dit spektakel en luisteren naar de donderpreken van de pater. Salvatore is een wees die de ijzeren discipline van het huis niet kan verdragen en als hij twaalf is wegvlucht. Hij komt terecht bij mensen die in de zogenaamde Bouwput wonen, een strook braakliggend terrein dat afgescheiden is van de stad. Hier wonen helers, dieven, prostituees. Salvatore sluit zich aan bij een bende die fabrieken in brand steekt, opdat de eigenaar de verzekeringspremie kan opstrijken. Salvatore wordt op zijn beurt het grote voorbeeld voor een zoontje van een prostituee, Pampa. Het vuur speelt een grote rol in deze aangrijpende roman. Vrij kleine druk. Verberg tekst