‘Plots barst hij bijna, zo blij, zo trots is hij.’ Ook Siska Goeminne mag trots zijn, want met dit leuke boekje voor eerste lezertjes doet ze haar reputatie als begenadigd verteller alle eer aan. Het hoofdpersonage Jakob lacht terecht op het einde van het verhaal. Door zijn geslaagde reddingspoging herwint Jakoba immers haar kalmte, wat blijkbaar niet zo vanzelfsprekend is.
Jakob is een rustige knul die graag de stilte opzoekt. Lawaai, herrie, drukdoenerij, het is allemaal niet aan hem besteed. Wie daar wel van houdt, is Jakoba. Zij is Jakobs zusje en een absoluut haantje-de-voorste: ‘Haar stappen gaan rap, haar stem klinkt hard.’ De kat zet het daarom bij haar aankomst al snel op een lopen. Jakob lacht echter achter zijn hand en blijft rustig zitten waar hij zit, verscholen tussen de takken. Dat verstoppertje spelen zint Jakoba helemaal niet: ze ontpopt zich tot een kleine Spaanse furie en raast harder door de tuin dan de wind. Maar plotseling weerklinkt er uit het kippenhok een…
Lees verder
‘Plots barst hij bijna, zo blij, zo trots is hij.’ Ook Siska Goeminne mag trots zijn, want met dit leuke boekje voor eerste lezertjes doet ze haar reputatie als begenadigd verteller alle eer aan. Het hoofdpersonage Jakob lacht terecht op het einde van het verhaal. Door zijn geslaagde reddingspoging herwint Jakoba immers haar kalmte, wat blijkbaar niet zo vanzelfsprekend is.
Jakob is een rustige knul die graag de stilte opzoekt. Lawaai, herrie, drukdoenerij, het is allemaal niet aan hem besteed. Wie daar wel van houdt, is Jakoba. Zij is Jakobs zusje en een absoluut haantje-de-voorste: ‘Haar stappen gaan rap, haar stem klinkt hard.’ De kat zet het daarom bij haar aankomst al snel op een lopen. Jakob lacht echter achter zijn hand en blijft rustig zitten waar hij zit, verscholen tussen de takken. Dat verstoppertje spelen zint Jakoba helemaal niet: ze ontpopt zich tot een kleine Spaanse furie en raast harder door de tuin dan de wind. Maar plotseling weerklinkt er uit het kippenhok een hels lawaai…
Met een duif die ongewild in het hok terechtkomt en het slachtoffer wordt van een ‘pikgrage’ kip, gaat het verhaal ongeveer halverwege het boekje pas echt van start. Het doodsbange dier brengt het verhaal in een stroomversnelling, en dat is maar goed ook. Voordien zat er immers relatief weinig vaart in de gebeurtenissen. Zo kom je vanaf het begin met mondjesmaat wat te weten over de ochtendlijke taferelen in de tuin. Jakob loopt blootsvoets op het gras, pakt voorzichtig de kat op en geniet van de ontluikende dag tot zus Jakoba haar intrede doet. De spanningsopbouw verloopt misschien wat traag, maar dat zorgt er tegelijkertijd ook voor dat het verhaal licht verteerbaar blijft voor de eerste lezertjes, voor wie lezen sowieso al een serieuze inspanning vraagt.
Met haar taal probeert Goeminne hen zo goed mogelijk op weg te helpen om het verhaal te begrijpen. Ze gebruikt korte, enkelvoudige zinnen en gemakkelijke, vrij korte woorden. Sarah Verroken doet met haar illustraties ook een duit in het zakje. Ze voorziet de tekst op elke pagina van een karaktervolle, bijpassende prent. De kleurrijke, met zwart omlijnde beelden geven telkens de essentie van de tekst weer.
Twee belangrijke metamorfoses verlenen het geheel een extra dimensie: de schuchtere Jakob durft zijn angst opzij te zetten om de duif van de dood te redden, en Jakoba laat zien dat ze naast haar grote mond ook een zeer klein (en teer) hartje heeft, want ze schrikt ervoor terug om de duif te hulp te komen, zelfs al blijft ze verre van onbewogen bij dat dierenleed. Het citaat ‘Ze durft alles wat hij niet durft. En ze kan alles wat hij niet kan’ klopt achteraf gezien toch niet helemaal, want het kan vlug verkeren. In de tuin van Jakob en Jakoba speelt zich in elk geval een verhaal af dat bijzonder aangenaam leest. [Emmie Gunst]
Verberg tekst