Een succesvolle roman? Een kwestie van goede marketing, zelfpromotie en pure mazzel. Nee, de Britse schrijver Tim Parks maakt zich voorwaar geen illusies over het boekenvak.
'Misschien is het allemaal belachelijk, dat hoge aanzien van boeken, van literatuur. Misschien is het niet meer dan een collectieve vloek van eigendunk, van ijdelheid. (...)
Brengen boeken uiteindelijk ergens verandering in? Dat vraagt de Britse schrijver Tim Parks (°1954) zich ietwat mismoedig af in zijn essaybundel Waarom ik lees. En hij vervolgt: 'Hebben boeken, met al hun spreekwoordelijke liberalisme, de wereld liberaler gemaakt? Of hebben ze een vijgenblad aangeboden waardoor we kunnen doorgaan met wat we deden, liberaal lezen en conservatief leven?'
De in Italië wonende Parks, zonder twijfel een van Engelands meest lucide schrijvers, vindt het 'tijd om alles nog eens te overdenken'. Scherp en tegendraads neemt hij een aantal vastgeroeste meningen over het boekenvak op de slof, in steengoede stukken die eerder in de New York Review of Books verschenen.
Industriële machine
Wie een klaagzang verwacht, is aan het verkeerde adres. Met veel zwier onderzoe…Lees verder
'Misschien is het allemaal belachelijk, dat hoge aanzien van boeken, van literatuur. Misschien is het niet meer dan een collectieve vloek van eigendunk, van ijdelheid. (...)
Brengen boeken uiteindelijk ergens verandering in? Dat vraagt de Britse schrijver Tim Parks (°1954) zich ietwat mismoedig af in zijn essaybundel Waarom ik lees. En hij vervolgt: 'Hebben boeken, met al hun spreekwoordelijke liberalisme, de wereld liberaler gemaakt? Of hebben ze een vijgenblad aangeboden waardoor we kunnen doorgaan met wat we deden, liberaal lezen en conservatief leven?'
De in Italië wonende Parks, zonder twijfel een van Engelands meest lucide schrijvers, vindt het 'tijd om alles nog eens te overdenken'. Scherp en tegendraads neemt hij een aantal vastgeroeste meningen over het boekenvak op de slof, in steengoede stukken die eerder in de New York Review of Books verschenen.
Industriële machine
Wie een klaagzang verwacht, is aan het verkeerde adres. Met veel zwier onderzoekt Parks waarom mensen nog lezen, 'om hun wereldbeeld te bevestigen of om het te testen?' En hoe zit het met de auteur, 'zal iedereen schrijver zijn, zonder ervoor betaald te worden?'
Steunend op zijn brede belezenheid en gezegend met een gezonde afkeer van stoplappen draait Parks niet rond de hete brij. Zo ridiculiseert hij het vaak verkondigde stigma over 'onze behoefte aan complexe verhalen', zoals uitgevent door Jonathan Franzen. Parks: 'Ik hou van boeiende romans. Ik hou van complexe romans. Maar ik weet wel zeker dat ik ze niet nodig heb.'
Ook de soms irrationele angst voor het e-book bij geletterde mensen is hem vreemd. Hij betoogt dat het e-book je 'bevrijdt van alle overbodige en afleidende zaken die de tekst omgeven, zodat je kunt focussen op het plezier van de woorden zelf'. Kwesties als copyright en de verloning van schrijvers passeren de revue, net als het jaarlijkse gedoe rond de Nobelprijs ('hoe dwaas zijn we om hem serieus te nemen') en - in een heerlijk vilein stuk - 'de domme vragen uit het publiek' bij schrijversoptredens.
Een rode draad is zijn these dat de internationalisering van literatuur de aard van het schrijven verandert. Wie echt hoge ogen wil gooien, moet zich conformeren aan 'de logica van een industriële machine' en 'de subtiele nuances van zijn eigen taal en literaire cultuur' langzaam overboord gooien, vreest Parks. Hij gaat uitgebreid in op schrijven als 'carrièrekeuze, met bijbehorende opleidingen en pikordes'. Het is overigens 'een van de mythen omtrent de opleidingen in creatief schrijven dat studenten erheen gaan om te leren schrijven'. Nee, zegt Parks, ze zijn gewoon uit op contacten met uitgevers. Schrijven is niet meer dan 'een leuke bijkomstigheid'.
En zo wordt 'literaire fictie een genre (...) als elk ander, met een zeker traject, een voorspelbare opbrengst, en een redelijk beperkt en goed in kaart gebracht aanbod van westerse wijsheid'.
Dat doet het ergste vrezen voor de kwaliteit: 'Wat in de toekomst ooit zal doorgaan voor een canon van onze eigen tijd zal grotendeels het resultaat zijn van een goede marketing, zelfpromotie en pure mazzel.'
En zo stopt Parks in elk van zijn 37 essays wel een gedachte om stevig op te kauwen. Lang geleden dat ik iemand nog zo taboeloos én met humor zijn eigen metier op de rooster zag leggen. Dat maakt Waarom ik lees tot verplichte lectuur voor elke schrijver en lezer.
DIRK LEYMAN ■
Verberg tekst