Roman. Tien jaar geleden raakte de Joodse schrijfster Zeruya Shalev (56) zwaargewond bij een aanslag. Ze zwoer er nooit over te schrijven, maar dat heeft ze nu indirect toch gedaan in haar nieuwe boek Pijn. 'Het was sterker dan mezelf.'
'De Joden hebben genoeg verhalen de wereld ingestuurd, het is tijd voor actie', aldus de oude vader van Hemda Horowitz in Het hart van de familie van Zeruya Shalev, een van haar vorige boeken. Joodse zelfspot? Ongetwijfeld. Zeker als je bedenkt dat de auteur van dat boek slechts één lid van een hele stam schrijvende Shalevs is.
De bekendste van die stam is Meir Shalev, haar neef, de auteur van onvergetelijke romans als De kus van Esau (1992) en Een duif en een jongen (2006). Maar ook zijn nicht heeft intussen wereldwijd naam gemaakt.
Pijn (2016) zal die roem allerminst aantasten, wel integendeel. De vijfde roman van de Israëli-sche schrijfster is meer dan ooit complex en uitdagend, voortdurend balancerend tussen grimmigheid, verdriet en optimisme, en geschreven in haar kenmerkende bruisende stijl. Zeruya Shalev slaagt er opnieuw in de lezer in vervoering te brengen.
De Duitse krant Die Welt noemde u 'de belangrijkste vrouwelijke stem in de Israëlische literatuur'. Wat vindt u van dit compliment?
Zeruya Shalev: "Enerzijds vind ik het fijn dat ik die lof heb gekregen, anderzijds moet ik toegeven dat mijn vrouw-zijn niks met mijn schrijverschap te maken heeft. Virginia Woolf zei dat je androgyn wordt zodra je je aan het schrijven zet. Ze heeft gelijk.
"Helaas worden schrijfsters in Israël al te vaak in een soort getto gestopt. Van mijn neef Meir zullen ze nooit zeggen dat hij de belangrijkste mannelijke stem in de Israëlische literatuur is. Gelukkig is dat niet het grootste probleem in mijn land, ik kan dus wel leven met die goedbedoelde, maar evenzogoed misplaatste opdeling in mannelijke en vrouwelijke auteurs."
Uw roman begint wanneer Micki zijn vrouw Iris er op een onhandige manier aan herinnert dat ze exact tien jaar eerder bij een zelfmoordaanslag zwaargewond werd. Van meet af aan wordt de lezer dus met zijn neus zowel op een persoonlijke tragedie als op de tragedie van Israël gedrukt. Hebt u hier een punt willen maken?
"Niet echt. Eigenlijk begint dat boek op een manier die ik nooit had gewild. Toen ik het slachtoffer van een bomaanslag was geworden, heb ik gezworen daar nooit over te schrijven. Wat mij was overkomen, was privé. Tien jaar lang heb ik woord gehouden.
"Maar weet je, ik begin nooit met een vast plan aan een roman. Ik weet ook nooit waar het verhaal mij naartoe zal voeren, laat staan dat ik weet hoe het zal eindigen. Welnu, ineens schreef ik dus over de aanslag, het gebeurde zonder dat ik erover nadacht, het was sterker dan mezelf, alsof mijn onderbewustzijn me voortdreef."
'Ik wil het gerust over politiek hebben', zei uw collega David Grossman enkele maanden geleden in Brussel, want, zo ging hij verder, 'dit zijn politieke tijden'. Voordien had hij altijd geweigerd zulke vragen te beantwoorden. Bent u bereid om over politiek te praten?
"Zeker, zolang u mij geen simplistische vragen stelt. Wat ik van Benjamin Netanyahu denk, bijvoorbeeld."
Grossman klonk erg pessimistisch over de poli-tieke toekomst van Israël. Deelt u zijn gevoel?
"Ik ben het jammer genoeg met hem eens, hoewel ik net als hij weiger alle hoop op te geven.
"Ik zal u een op het eerste gezicht contradictorisch antwoord geven, alleen om te laten zien hoe ingewikkeld de politieke toestand is. Vorige zomer was ik ontzettend optimistisch, ik had me aangesloten bij Women Wage Peace. Onze actiegroep had bij de ambtswoning van Netanyahu een tent opgezet met de bedoeling om de premier aan het verstand te brengen dat hij het vredesproces weer moest opstarten. Vijftig dagen lang zijn we daar gebleven, en al die tijd hebben we gepraat met talloze voorbijgangers, vooral vrouwen, maar niet alleen vrouwen. En wat bleek? De meesten wilden graag afstand doen van al hun waarheden en overtuigingen, zolang er maar vrede zou komen.
"Uit die gesprekken bleek ook hoeveel Israëli's en Palestijnen, Israëli's en Arabieren, Joden, christenen en moslims met elkaar gemeen hebben, iedereen wilde vrede, iedereen was tot compromissen bereid. Ik voelde toen dat er werkelijk iets aan het bewegen was, ik was zo blij, zo high.
"Enkele weken na onze actie begon een nieuwe intifada, de stabbing intifada, mensen werden wil-lekeurig met een mes neergestoken. Van de ene op de ander dag nam de haatretoriek het over van de stemmen van de vrede. Het leek alsof ik alles had gedroomd, alsof de zomer een illusie was geweest."
Michal, een van de personages in De tweede familie, zegt dat men in zijn land met de angst moet leren leven. Volledige veiligheid bestaat immers niet, zegt hij. Hebt u intussen leren leven met de angst?
"Ik heb daar pas mee leren leven toen ik bij de bomaanslag zwaargewond werd. Daarna verbood ik mijn kinderen met het openbaar vervoer naar school of naar hun vrienden te reizen, en ik droeg hen op het hart om altijd en overal alert te zijn.
"Zelf heb ik pepperspray bij me. Maar zelfs dan kan het noodlot toeslaan. Bij die aanslag op die lijnbus liep ik op het trottoir, daar was ik veilig, dacht ik. Nee, dus."
Iris zegt dat het makkelijker is te haten dan lief te hebben. Zullen de extremisten en de racisten dan altijd aan het langste eind trekken?
"Ik weiger dat te geloven. Bovendien worden de gematigde stemmen onderschat. In de media krijgen enkel de extremisten aandacht, die schreeuwen immers het hardst, die provoceren voortdurend. We moeten ervoor zorgen dat de gematigden ook gehoord worden, zodat het voor iedereen duidelijk wordt dat zij de meerderheid vormen, anders trekt die gewelddadige minderheid altijd aan het langste eind.
"Dat was honderd jaar geleden ook al zo, hoor, lang voordat Israël bestond, we leren blijkbaar niets bij. Vrede blijft onmogelijk zolang we niet allemaal samen de dialoog aangaan."
In een van de brieven aan de ouders schrijft Iris, directrice van een basisschool: 'De realiteit van de staat Israël stelt ons voortdurend voor een uitdaging - hoe gedragen wij ons tegenover de vreemde, de vreemde die onder ons leeft'. Is dat een oproep om het zwart-witdenken over de Palestijnen te doorbreken?
"Zonder twijfel. Zowel Israëli's als Palestijnen moeten trouwens leren inzien dat hun zwart-witdenken enkel tot meer verdeeldheid leidt. Toenadering is pas mogelijk als iedereen erkent dat we elkaar nodig hebben.
"Iris beseft trouwens op dat ogenblik nog niet dat ze ook in haar privéleven voor dezelfde uitdagingen zal staan. Met haar dochter Alma bijvoorbeeld, die 21 is en steeds meer vervreemdt van haar ouders. Hoe zal Iris daarmee omgaan? De vreemde is dus niet enkel de Palestijn, de vreemde woont ook in onze gezinnen, en in onszelf. Hoe leren wij onszelf beter kennen? Ook dat is een uitdaging."
In uw boeken nodigt u de lezer uit om de dialoog met de personages aan te gaan. U noemt uzelf trouwens hun dienares, alsof zij het voor het zeggen hebben, niet hun bedenker.
"Ik wil inderdaad dat mijn lezers samen met de personages op stap gaan, zodat ze op elk ogenblik kunnen reageren op wat die doen, denken, voelen.
"Dat kan natuurlijk alleen als ik het hele gamma van onze menselijke emoties benut, en dat doe ik dus, met als gevolg dat de lezer nu eens protesteert, dan weer akkoord gaat, nu eens boos is, dan weer het hoofd schudt, in één woord, dat hij mee in de psychologie van de personages wordt ondergedompeld. Het gaat over veel meer dan empathie of antipathie voor een of ander personage, ik wil dat de lezer hun gesprekspartner is."
Waar komt die wil vandaan?
"Tijdens mijn legerdienst moest ik soldaten begeleiden, hun psychologische problemen onder de loep nemen, oplossingen aanbieden. Maar wat gebeurde? Ik leefde zo met ze mee, ja, ik huilde soms met ze mee, dat ze op den duur vroegen of er mij iets scheelde. Ik bleek dus een belabberd psycholoog te zijn.
"Later, toen ik begon te schrijven, besefte ik dat ik een belangrijke les had geleerd. Ik moest niet met mijn personages meeleven, ze moesten onafhankelijk zijn, hun eigen leven leiden, zich niets van mij aantrekken."
Is dat ook de reden waarom u uw romans vaak met een dramatische paukenslag laat beginnen? Een jonge vrouw wordt halsoverkop verliefd op een vriend van haar vader. Een man merkt op een morgen dat hij verlamd is. Een vrouw gooit haar echtgenoot het huis uit. Alsof u de lezer verplicht om van meet af aan een standpunt in te nemen.
"Ik houd ervan om geen tijd te verspillen, gewoon omdat ik ervan overtuigd ben dat een roman aan kracht wint wanneer de lezer meteen bij de keel wordt gegrepen.
"Ik wil er wel op wijzen dat een directe, harde confrontatie de zin voor nuancering niet uit de weg gaat. De confrontatie is slechts een eerste stap in een ontwikkeling die voortdurend verandert, voortdurend de lezer uitdaagt en op de proef stelt."
Wanneer u de psychologie van uw personages aftast, graaft u niet enkel ontzettend diep, u delft ook de kleinste en onbeduidendste scherven op en stoft ze zorgvuldig af. Bent u een archeologe van de menselijke ziel?
"Ik ben nu eenmaal van mening dat alles wat wij zeggen en doen consequenties heeft, ook een achteloos uitgesproken zin, ook een oogopslag, ook een glimlach of een rimpel in het voorhoofd.
"Daarom is het belangrijk om de miniemste veranderingen te registreren, zo kan ik niet enkel de enorme rijkdom van onze emoties en gedragingen tonen, maar maak ik ook duidelijk dat we complexe wezens zijn die voortdurend keuzes moeten maken en moeten leven, en leren leven, met de gevolgen van die keuzes."
Is uw stijl daarom ook zo jachtig, zo rusteloos? Het lijkt wel alsof hij onder stroom staat. Korte zinnen zijn met een vergrootglas te zoeken.
"Mijn stijl is een reflectie van wat er zich in een flits in het hoofd van een personage afspeelt. Dat ene moment volstaat om als het ware een hele reeks aan gedachten en gevoelens door dat hoofd te jagen. Ik kan dat alles onmogelijk rustig beschrijven, alsof er tussen elk gevoel en elke gedachte een muur is opgetrokken. Nee, alles gebeurt tezelfdertijd en scheurt naar alle kanten open, alles botst met alles."
Het gevolg is een vloeiende, haast vloeibare, weelderige, lyrische stijl. De zinnen lijken uit uw pen te stromen. Doen ze dat echt?
"Helaas niet, nee. Ik schaaf en schaaf tot ik vind dat elke zin tot in de puntjes klopt. Cruciaal daarbij is dat het ritme van elke zin moet kloppen. Daarom lees en herlees ik de zinnen altijd hardop, ik wil horen hoe ze klinken, ik wil weten hoe de tekst bij de lezer overkomt als ik hem zou voorlezen.
"Ik werk vaak vier of vijf jaren aan een boek, dat is lang, en dat trage schrijfproces heeft een simpele oorzaak: eigenlijk wil ik met de wapens van een dichteres een roman schrijven - ik schrijf trouwens ook poëzie - maar wie vanuit een gedicht een roman wil uitwerken, die heeft nu eenmaal veel geduld nodig."
Wanneer Iris na dertig jaar opnieuw haar jeugdliefde Eitan Rosenfeld ontmoet, begint ze een passionele verhouding met hem. Bestaat er iets mooiers dan hervonden liefde?
"Toegegeven, met de grote liefde van je leven opnieuw in zee gaan, lijkt fantastisch. Maar Iris beseft, weliswaar niet onmiddellijk, dat ze er ook veel voor zal moeten opgeven. Wat met haar echtgenoot? Haar kinderen? Kan ze die zomaar in de steek laten? Zal die opgevlamde liefde voor Eitan standhouden? Zal ze het verleden wel kunnen terugbrengen? Overschat ze de mogelijkheid daartoe niet?"
Iris vraagt zich ook af of de mens wel lering uit zijn vergissingen kan trekken. Wat is uw mening?
"Als het hart spreekt niet, nee. Je moet je hoofd gebruiken, je verstand. Het is een hele kunst om bij elke keuze helder na te willen denken. Toch is dat nodig. Alleen dan zullen we begrijpen, nee, zullen we accepteren, dat het beter is tevreden te zijn met wat we hebben dan ongelukkig te zijn om wat we moeten missen.
"Dat betekent niet dat we onze dromen dienen op te geven, wel dat we, voor we tot daden overgaan, steeds alle consequenties van die daden onder ogen moeten durven zien."
Cossee, 348 p.Vertaald door Sander Hoving
Biografie
► Zeruya Shalev werd in 1959 in de kibboets Kinneret geboren
► Ze heeft een master in Bijbelstudie, en woont in Jeruzalem samen met haar man en twee kinderen
► In 2004 raakte ze bij een zelfmoordaanslag zwaargewond. Het herstel duurde vier maanden
► Hoewel ze ook poëzie en een jeugdboek schreef, dankt ze haar faam in de eerste plaats aan haar romans, die in 25 talen werden vertaald
Verberg tekst